Deel 5 - Geschiedenis van kalfort

1500 - Bedevaart en kermis in de 16de eeuw

Philippus de l'Espinoy en gevolg

Kanunnik Philippus de l’Espinoy, deken van Sint-Rombouts van Mechelen (1546-1557) en geestelijk raadsheer van de Grote Raad leed aan een ernstige oogziekte. Na zijn miraculeuze genezing doet hij de belofte alle jaren te voet naar Kalfort te gaan op processiedag. Dan is er veel volk en wordt er gedronken en geschonken, tot groot ongenoegen van de l’Espinoy. Op zijn uitdrukkelijke vraag staat de bisschop hem toe om op een andere dag op bedevaart te komen. We zien Philippus de l’Espinoy samen met zijn gevolg.

Hij is vergezeld door valkeniers, een echt statussymbool bij geestelijkheid en adel. Valkerij is oorspronkelijk de kunst van het vangen en africhten van valken ten behoeve van de jacht. Vooral aan keizerlijke en koninklijke hoven was het een belangrijk en prestigieus tijdverdrijf tot in de 19de eeuw. Valkeniers werden soms tot de adel verheven. De stand waartoe men behoorde bepaalde vaak welke vogel men mocht gebruiken (de arend voor een keizer, het smelleken (een kleine valk) voor een jonkvrouw, de sperwer voor een priester). Valken werden overal mee naartoe genomen, zelfs naar de kerk.

De valkeniers in de ommegang tonen een kerkuil, een roodstaartbuizerd en twee woestijnbuizerds. Deze roofvogels worden gebruikt voor de lage vlucht en de jacht op haar- en veerwild, behalve de kerkuil want daar wordt niet mee gejaagd. In tegenstelling tot de vogels in de ommegang zijn valken vogels van de hoge vlucht. Twee mannen dragen een zogenaamde “cagie”. Hier kunnen meerdere vogels op geposteerd worden, in afwachting van de jacht.

VOLGENDE GROEP

OVERZICHT

VORIGE GROEP