Luc Schokkaert

Geschiedenis

Welkom op de Maria-ommegang, die nu reeds voor de 33ste keer op de tweede zondag na 15 augustus door Kalfort trekt en duizenden mensen, zowel deelnemers als toeschouwers, weet te enthousiasmeren.

De geschiedenis van de bedevaart gaat terug tot in de middeleeuwen. Toen werd in de kapel van Kalfort een relikwie van de tranen van Christus vereerd. Mogelijk was ze afkomstig van de abdij van Cornelimunster, die van haar stichter Lodewijk De Vrome heel wat relieken had gekregen. Andere historici beweren dat de relikwie werd meegebracht van de kruistochten door één van de heren van Coolhem, door een monnik van de abdij van Hemiksem of gewoon door een anonieme pelgrim. De relikwie werd in de kapel bewaard en was het voorwerp van een grote volksdevotie. De pelgrims kwamen naar Kalfort om genezen te worden van oogziekten. Om deze bedevaarders op te vangen, vestigden gasthuiszusters zich in Kalfort.

Eeuwenlang werd de relikwie in Kalfort vereerd, tot op het einde van de zestiende eeuw de godsdienstoorlogen uitbraken. Vanuit Mechelen overspoelden de beeldenstormers Klein-Brabant. Zij onteerden de kerken, haalden de klokken uit de torens en plunderden kerkelijke eigendommen. Ook het klooster en de kapel werden in 1566 door de geuzen in brand gestoken.

De relikwie van de tranen van Christus kon niet worden gered. Het voorwerp van de verering was daarmee verdwenen. Het verlaten klooster werd gesloten en de goederen van het gasthuis en van de kapelanie werden in 1606 door aartsbisschop Matthias Hovius aan het Seminarie van Mechelen geschonken. De verering van de tranen van Christus was verleden tijd.

Kort daarop werd er in Kalfort een Mariabeeld vereerd, onder de naam Onze-Lieve-Vrouw ten Traan. Volgens de legende dreef er een beeld in de Molenbeek. Het beeld, dat nog steeds in Kalfort wordt vereerd, is niet ouder dan de zestiende eeuw. Dit doet vermoeden dat het beeld afkomstig is van het oude klooster en eigendom is geweest van de zusters van het klooster. De naam “ten Traan” is toe te schrijven aan de verloren relikwie.

Zo kreeg de Kalfortse Onze-Lieve-Vrouw de eigenschappen van de relikwie van de tranen van Christus en werd zij het voorwerp van de traditionele verering. In de 17de eeuw werd het beeld gekleed met een Spaanse mantel. Zo wordt Onze-Lieve-Vrouw ten Traan afgebeeld op enkele koperplaten gravures en op het oudst bekende bedevaartvaantje.

Om de hernieuwde bedevaart te ondersteunen, werd rond 1640 een nieuwe kapel gebouwd. De kerkelijke overheid consacreerde de verering van Onze-Lieve-Vrouw ten Traan en moedigde de bedevaarders aan het heiligdom te bezoeken. In 1640 richtte aartsbisschop Jacques Boonen de Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw ten Traan op. Op 15 juni 1661 verleende paus Alexander VII meerdere aflaten aan de Broederschap. Paus Innocentius X verleende op zijn beurt in 1652 aflaten aan de gelovigen die de kapel van Kalfort bezochten. Ook paus Leo XIII begunstigde de bedevaarders van Kalfort.

Heel het jaar door kwamen de gelovigen Onze-Lieve-Vrouw van Kalfort vereren en haar hulp afsmeken tegen blindheid en heesheid. Vanaf 1678 tot 1885 werd er in totaal gewag gemaakt van zeventien genezingen van blindheid. Vooral tijdens de begankenis was de volkstoeloop groot. In de twintigste eeuw bleef de bedevaart van regionale betekenis. Tot op de dag van vandaag wordt de traditie in ere gehouden. Een geschiedenis van vele eeuwen wordt vandaag voor u uitgebeeld door honderden figuranten.

Het ommegangcomité wenst u veel kijkplezier.