Ik zal van u mensenvissers maken
De inhaling van deken Cyriel De Block
in Puurs in 1951 vormde het toneel van een straf staaltje "Amerse" folklore.
Wie zich nog de Kleine Amer van lang geleden herinnert, zal met mij getuigen
dat dit lieflijke oord een natuurlijke stilte uitstraalde, maar niet uitblonk
door stichtende godsvrucht. Kwam dit door de kerkelijke inrichting die
'den Amer' onder parochiaal gezag van Puurs plaatste en waardoor het volk
van die godvergeten plek zich ongestoord vermaakte met de dingen des levens
en minder opging in vrome zieleroerselen ? Veel pastorale werkers heb
ik niet langs zien komen. Wat niet mag verwonderen, want ooit hoorde ik
een onverlaat pastoor Boey toeroepen : "Hé zwetterik !"
En toch waren ze niet kwaadaardig, die van 'den Amer'. Neem nu de inhuldiging
van priester De Block als nieuwe deken. In de echte traditie van het rijke
roomse leven was dit een gelegenheid om het godsvolk de ware weg te tonen.
Iedere buurt werd dan ook gevraagd om een bijdrage te leveren in de opzet
van een praalstoet die een warm welkom aan de deken zou tonen. Een blije
klus voor de voorbeeldige Puursenaar maar een minder evidente opdracht
voor het Sodomma-volkje van den Amer. En toch...
Hier moet ik het verhaal met enige fantasie reconstrueren want ik was
toen pas zeven of daaromtrent. Van vader wist ik dat hij was gekozen om
de afvaardiging van den Amer in mekaar te steken. Waarschijnlijk ben ik
heel dicht bij de waarheid als ik vermoed dat het café van den Tokke bij
menige pint de inspiratie aanwakkerde. Wat eruit kwam, getuigde niet alleen
van kunstzinnigheid maar ook van diep doorvoelde evangelische waarden.
Den Amer had in die dagen toch de scheepswerf van de Schieter en de Vliet
wou nog eens voor natte voeten zorgen. Logisch dus dat de praalwagen zou
gebouwd worden rond een visserssloep. Die sloep werd gedrapeerd met vissersnetten
gestoken door de Kees, echt vakmanschap. Aan de zijkanten werden panelen
bevestigd. Aan de ene kant de tekst IK ZAL DE BOKKEN SCHEIDEN VAN DE SCHAPEN.
De andere kant toonde een niet minder evangelische verwijzing : IK ZAL
VAN U MENSENVISSERS MAKEN. Geef toe, een mooi geheel.
Tot trots van het Amerse volk klommen op de zondag van de inhuldiging
de apostelen - in lang gewaad - aan boord. Precies zeker ken ik de bemanning
niet meer. Of de Kees, den Bol en Soetje erbij waren ? Zeker weet ik dat
de Krol aan boord was gestapt, een echte Petrus. Alhoewel verheugd over
de eenheid tussen vorm en inhoud, overviel me toch de vraag of dit nu
de mannen waren waarop Christus zijn Kerk kon bouwen. Ontroerend was de
aanblik wel en de apostelen werden er zelfs stil bij, zo intens leefden
zij zich in hun rol in. Onder applaus koos de sloep koers naar Puurs.
Overtuigd dat een zo sobere schoonheid de mond van de hooghartige Puursenaar
zou doen openvallen, koerste ik naar de Nieuwstraat (nu Hof ten Berglaan).
En ik stelde me op aan de kruising met de Heide. En daar kwam de sloep
aan : de boeg spits in de wind. Wat hoorde ik ? Declameerden de apostelen
evangelische teksten ? Het wonder van de vurige tongen had zich opnieuw
voltrokken ! Zo dacht ik... niet voor lang. Bleek niet alleen de boeg
in de wind maar ook de hele bemanning ! Met zwaaiende bierflessen lalden
onze ambassadeurs andere dan gewijde teksten. Nog voor ik wegzonk, bad
ik : "Heer, vergeef het hen..." Wat was er gebeurd ? Onder de spanning
van een te hoge roeping hadden ze het uitgehouden tot aan het café van
Zjaak, aan de eerste bareel voor Kalfort. En daarop hadden zij in grote
zieleangst alle kapellekens op hun weg naar Puurs aangedaan. Ik zal van
u mensenvissers maken... maar de mooiste wagen hadden ze wel !
Frans Wauters