Burgemeestersverkiezingen
In 1895 werd het rustige politieke leven in Puurs opgeschrikt door de opkomst van een scheurlijst van de "juge" of vrederechter, die door het gezagstrouwe Nieuwsblad een "liberaalgezinde" lijst werd genoemd. Alfons Stas, huidevetter van beroep, stelde zich op tegen de "Verbelen-dynastie". Hij werd samen met enkele medestanders verkozen, maar haalde niet voldoende stemmen om de heerschappij van Verbelen te breken.
De nieuwe gemeenteraad was samengesteld uit een groep opposanten van Verbelen, met name de landbouwers Petrus Hermans, Jan Baptist Janssens, Jozef Nuten en Philippus Jozef Segers en huidevetter Alfons Stas en uit de Verbelen-getrouwen olieslager Jan Frans De Block, geneesheer Frans Edmond De Cock, rentenier Philippus Thimoteus Goossens, landbouwer Carolus Jozef Maes, zoutzieder Charles Desiré Moens en notaris Adolf Verbelen.
De Kalfortse Fanfare "De Verenigde Vrienden" en de parochie-geestelijkheid kozen partij voor Verbelen. Vooral onderpastoor Désiré De Beucker mengde zich in de partijstrijd en aarzelde niet om van op de kansel tekeer te gaan tegen de politieke tegenstanders. Onder meer Kalfortenaar Jozef Nuten moest het ontgelden.
Op 29 maart 1896, 2de paasdag, werd Adolf Verbelen als burgemeester van Puurs ingehuldigd. Hoofdonderwijzer August Huygens, Jules Mees en Joseph Segers zetelden voor Kalfort in het feestcomité en stelden mee het programma samen. Er zou een stoet worden samengesteld met 1000 figuranten in 55 taferelen met een 100-tal paarden. "'t Zal eene bonte mengeling zijn van maagden te paard, groepen te voet en praalwagens, het alles prachtig uitgedoscht, het geheel opgeluisterd door bazuingeschal, muziek en feestliederen", blokletterde het Nieuwsblad. De stoet zou worden gevormd op Hoek ten Eike en zo naar Puurs trekken. 's Avonds was er een uitgebreide verlichting van de huizen in Puurs voorzien. De volgende dag stonden er feesten geprogrammeerd en was er vuurwerk in Kalfort. Er werden speciale treinen ingelegd om de vele toeschouwers in Puurs te krijgen.
Het Nieuwsblad bracht uitgebreid verslag uit over de feestelijkheden:
"Wanneer we Maandag morgen het luchtruim inzagen werd het ons droevig. De zolang betrachte dag was nu aangebroken en het weer dat met Paasdag zo overheerlijk was, deed zich nu op met overtrokken lucht en stofregen; waarlijk triestig voor zulk feest. En toch kon niemand de hoop opgeven rond de noen de zon er weer te zien doorheen dringen, en werden in twijfelachtige luim, stilaan de eerste toebereidselen gemaakt. De vlaggen werden gehesen, jaarschriften en dichten geplaatst, versieringen aangebracht. Rond 11 ure klaarde het wat op en daar weerklonken de 9 kanonschoten; het feest wordt niet verschoven. Alles wat helpen kon, spoedde en werkte om ter meest. En pas na de middag was de beweging in de straten reeds overgroot. Groepen en wagens trokken op naar Calfort. Het vormen van de stoet ging in voortreffelijke orde. 't was gelukkiglijk gedaan met regenen.
Rond kwart voor één ure ging de feestcommissie de heer Burgemeester in zijn woning afhalen en stuurde Mr. Dr. Janssens, de geachte feesteling en zijn waardige dame in enige welgepaste woorden de gulhartigste gelukwensen toe, en bood Madame Verbelen een fraaie bloemruiker aan. Na enige woorden van dank stapte de heer Burgemeester met de feestcommissie in rijtuig, en omringd van een talrijke erewacht te paard reed men naar Calfort. Bij de aankomst in de Schipstraat werd door de gemeentemaagd een welkomstgroet tot de heer Burgemeester gericht en de stoet zette zich in beweging. Wat pracht, wat frisheid, wat smaakvolle groepering straalde door in alles wat de bewonderende aanschouwer te zien kreeg. ( )
Het is onmogelijk afzonderlijke vermelding te maken van de prachtig uitgedoste groepen, de rijke en sierlijk geklede maagden en knapen te paard, de schone praalwagens zo indrukwekkend opgetooid, en alles wat in dit "landjuweel" zoals we 't dikwerf hoorden noemen, voorkwam. Het krachtige bazuingeschal, de opwekkende aria's beurtelings door de Fanfaren van Calfort en de Koninklijke Harmonie van Puers uitgevoerd, afgewisseld door lustige gezangen, spreiden over het geheel die aangename stemming zoo eigen aan de opbeurende macht der muziek. Waarlijk de eensgezindheid, de samenwerking aller Puersenaren heeft wonderen verricht en iets daargesteld dat de eenstemmige hoogschatting van alle toegestroomde nieuwsgierigen heeft weggedragen. Geen huis op gans de doortocht van de praaltrein dat niet door jaarschrift, gedicht of festoen getuigde van de vreugde, de medewerking zijner bewoners."
De burgemeester gaf een opgemerkte speech. ( )
Intussen was de stoet als in zegetocht rond de Puersheide rondgegaan en kwam opnieuw voorbij het Gemeentehuis. Thans was het de beurt der maatschappijen en ingezetenen hunne huldebewijzen te gaan bieden aan de heer Burgemeester. Konden we al die heilwensen opnemen! Maar dit kan niet... ze zijn te talrijk!
Afgeveerdigden en maagdekens boden prachtige en kostbare bloemtuilen en wij tellen er niet min dan een 15-tal: namens de Schuttergilde "Sint-Sebastiaan" van Calfort, de Maatschappij "De Verloren Zonen" van Puersheide, de Schuttersgilde "De Moedige Kampers" van Puers, de Fanfarenmaatschappij "De Vereenigde Vrienden" van Calfort, de Vlaamsche Suikerbakkerij, de Zangmaatschappij "Vermaak is ons doel" (bijgenaamd Witoogers) van Puers, de Blokmakersstiel, de Maatschappij "De Schuppenzotten" van Puers, de Bemanning van den schooner "Marie-Louise", de Maatschappij "De Puersche Bolders", de Pottenbakkerij, de jaargetijden , de Wafelbakkerij, de Koninklijke Harmonie "Sinte-Cecilia" van Puers en de Maatschappij "De Puersche Wielrijders".
Voor allen had de heer Burgemeester, soms innig ontroerd, een hartelijk en gepast woord van dankbetuiging. Vervolgens heeft de heer Burgemeester met de feestcommissie en de overheden in rijtuig, vergezeld door de erewacht, de verschillende straten der gemeente doorkruist, door de bevolking en vreemdelingen eerbiedig en feestelijk begroet. De vreemdelingen doorwandelden de straten overal de versieringen nagaande, en nooit heeft Puers hun zoo talrijk mogen ontvangen; er werd ook goed verteer gemaakt, en toen de avondschemering inviel begon aller aandacht getrokken te zijn op de verlichting. Wat betoverend schouwspel leverde ons deze! Transparanten fijn bewerkt met bonte kleuren, deden uitroepen van bewondering ontglippen en midden die zee van licht, door ontelbare glaasjes en een massa ballonnetjes op straat gestort, heerste ware vreugde en bewondering. Rustig en aangenaam liep de dag ten einde, tot ieders voldoening.
Maar, zo kon dit schone feest niet sluiten. 's Dinsdagsnamiddag togen de maatschappijen, in bijwezen van de heer Burgemeester, naar den Kleinen- en Eykschen Amer, Sauvegarde, den Luyaardshoek en Coolhem, de vrienden en medewerkers dier gehuchten een bezoek brengen. En toen het reeds donker was geworden kwam men opgeruimd te Calfort, dat nu ook voor een fraaie schilderachtige verlichting had gezorgd. 't Was er oprecht lief en 't maakte het aangenaamste effect. De vrolijkheid steeg ten top toen de muziekmaatschappijen van Puers en Calfort gezamenlijk pas-redoublés uitvoerden. Van waar het volk die dinsdagavond te Calfort was bijeengekomen is wonderlijk. 't Was de moeite waard, en die er geweest zijn beklagen het zich niet, verre van daar. Rond 9 ure werd het vuurwerk afgestoken, dat wel gelukt mag heten. En toen hadden we een feest achter de rug dat altijd in ieders geheugen zal blijven en bij menige gelegenheid met ere zal kunnen bedacht worden. De feestcommissie en vooral haren ieverige voorzitter Dr. Janssens, ja de ganse bevolking, haalt eer van haar werk.
Lang leve burgemeester Adolf Verbelen!
Personalia
Kalfortenaar Victor Jozef Maes (°05/2/1872-+25/06/1938), leerling in het Grootseminarie van Mechelen, werd op 2 februari 1898 tot priester gewijd. De dag daarop droeg hij zijn eremis op in de kerk van Kalfort. Hij werd onderpastoor in Willebroek tot in maart 1915 en trok daarna naar Nederland. In 1920 werd hij pastoor benoemd in Baarle-Hertog.
Op 4 april 1899 droeg Jules Amandus Duvivier (°08/01/1874-+20/11/1948) zijn eremis in Kalfort op. Hij werd leraar aan het college in Dinant en vanaf 1906 directeur van de zusters Franciscanessen in Sint-Job-in-'t-Goor. Vijf jaar later werd hij aalmoezenier bij de dienstmaagden van de H. Harten van Jezus en Maria in Kontich en van 1913 tot 1942 directeur van de Hospice Meyer in Mortsel. Hij eindigde zijn loopbaan als aalmoezenier in het gasthuis van Puurs.
In 1896 werd dokter Armand Janssens, lid van de bestendige deputatie te Puurs, bij KB benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde. Aan alle huizen werd de Belgische vlag gehesen. 's Avonds vereerden de Koninklijke Harmonie en de Fanfare van Kalfort hun achtbaar lid met schone serenades.
In oktober 1898 berichtte het Nieuwsblad dat August De Hertogh met de grootste onderscheiding, het eerste Diploma had behaald van mechaniek en bier brouwen in de brouwerijschool te Gent.
Op 28 april 1899 overleed het eerste lid van de Spaarmaatschappij en lid van de fanfaremaatschappij August Kerremans, klerk-tekenaar bij de technische dienst van de provincie.
Huldeviering pastoor Van den Bossche
Op dinsdag 27 december 1898 vierde Kalfort het zilveren jubileum van zijn pastoor Egidius Franciscus Van den Bossche. Dag op dag was het 25 jaar geleden dat hij pastoor werd in Kalfort. Het Nieuwsblad van Puurs bracht het volgende verslag.
"Onmogelijk een omstandig verslag op te stellen! Alles was uitermate wel! Prachtige versiering: overal vlaggen, wimpels en jaarschriften. Een dubbele rij groene bomen en gewas stond geplant van aan de pastorij tot aan de kerkdeur; op ieder uiteinde een prachtige zegeboog. Reeds van 9 ure was de kerk proppensvol. De schone versiering en de kostelijke geschenken op een zijaltaar ten toon gesteld, droegen ieders bewondering en goedkeuring weg. Om 10 ure plechtige mis van dankzegging door de jubilaris, bijgestaan van zes geestelijken, allen Kalfortenaars. Een schone mis van Schmid, voor de omstandigheid aangeleerd, werd onder de leiding van M. Duvivier, kundig uitgevoerd. De eerw. P. Bloete beklom de predikstoel der kerk waar hij zelf over 29 jaren dag op dag zijn eerste H. Mis opdroeg. De beroemde predikant vond roerende woorden om zijn goede vriend, de achtbaren jubilaris, en tevens zijn dorpsgenoten geluk te wensen. Ook was de ontroering algemeen en ieders gemoed kwam vol. Na de mis plechtig "Te Deum". 's Namiddags kwam de fanfare de feesteling hunne hulde brengen en hunne gelukwensen in welgepaste woorden aanbieden. 's Avonds prachtig, kunstig afgewisseld vuurwerk lijk wij er in de omtrek nog nooit een te zien kregen. Ondanks de hevige wind en de volle maan mag het opperbest gelukt heten. De naam van den E. Heer Pastoor met de jaartallen 1873-1898 in vurige letters wekte ieders bewondering op. Kortom allerschoonst feest dat nog lang in het geheugen zal blijven van de achtbare jubilaris en zijn verkleefde parochianen. Het strekt hun allen tot lof en bijzonder den ieverige onderpastoor E.H. De Beucker, die noch moeite noch kosten gespaard heeft om het feest zoveel luister mogelijk bij te zetten.
LIeVe VroUW Van CaLfort, besCherM gIJ Den IeVerIgen JUbILarIs."
Ongevallen
Op zondag 3 maart 1895 vermaakten drie jonge waaghalzen van negen jaar oud zich op de Molenbeek. Zij vaarden met ijsschalen op de beek. Nabij de brug brak hun broos vlot middendoor en de knapen duikelden in het koude water. Gelukkig kwamen zij er met een ijzig bad van af. Twee konden gemakkelijk worden gered, maar de derde kon slechts d.m.v. een lat op het droge worden getrokken.
Op woensdag 22 april 1896 was de metsersgast L. Van C. van Puurs, werkzaam op het dak van de koopman in wild Frans Rottiers in Kalfort. Het huis heeft volgens oppervlakkige schatting een hoogte van 7 à 8 meters, van de grond tot aan de kornis. Rond 11 ½ ure was hij bezig de vorstpannen aan 't strijken, hij verloor het evenwicht en viel van het dak. Toen enige personen ter hulp kwamen, vonden zij hem bewusteloos op de grond. Hij verloor veel bloed. Seffens werd de ongelukkige binnen gebracht en geneeskundige hulp bijgeroepen. Deerlijk was de arme 17-jarige jongeling gesteld: een breuk aan de bil, de schouder ontwricht, een wonde aan het been welke men denkt veroorzaakt te zijn door op zijn zakmesje te vallen, en daarbij in het aangezicht erg getroffen, welke laatste kwetsuren hij ongetwijfeld heeft bekomen door op zijn truweel te vallen. De volgende dag overleed de brave jongen.
Op zondag 7 maart 1897 vernielde een geweldige brand 's nachts de schuur en stallingen van Victor Peeters, landbouwer aan de Schaliënhoeve. Toen de bewoners het vuur bemerkten, was het al te laat om iets te redden. Men lukte er slechts in de woning te vrijwaren. De inhoud van de schuur werd de prooi van de vlammen: drie koeien een meute en een varken verkoolden in de stallen. Een van de koeien, die binnen een 16-tal dagen moest kalven, was helemaal "opengeborsten". De schade werd op 2400 fr. geraamd. Men merkte dat tijdens het redden van meubels en huisraad, meerdere voorwerpen waren verdwenen, en het "kofferfort" beschadigd was. Omdat men kwaad opzette vermoedde, kwam het Parket van Mechelen ter plaatse om een onderzoek in te stellen.
Zaterdag 10 december 1898 vernielde een brand de woonstede van schoenmaker Joseph Dewachter achter "de hovenen". Het huisje en bijna heel de inboedel werd vernield. Niets was tegen brandgevaar verzekerd. De schade is niet zeer groot, maar in dit geval nog te erg.
Zaterdag 28 januari 1899 brak er brand uit in een rij van zes aaneengebouwde werkmanswoningen, ter plaats gezegd "de vijf huizen". De brand ontstond in het eerste van de huizen, langs de zuid- of dorpszijde, bewoond door de echtgenoten Frans Rousseau, leurders die er ook herberg en winkel hielden. Op het ogenblik van de ramp waren de bewoners afwezig. Door de hevige zuidenwind hadden de vlammen zich spoedig overgezet, zodat in 10 minuten tijd vier van de woningen met het grootste gedeelte van de inhoud werden vernield. De twee huisjes langs de noordzijde konden worden gered. De gebouwen waren alle tegen brand verzekerd. De totale schade wordt geschat op 4000 fr. De oorzaak van de brand was niet bekend. Deze brand werd aanleiding tot stichting van de Vrijwillige Pompiers van Kalfort, kern van de latere muziekmaatschappij.
Criminaliteit
Kleine diefstallen en gewelddaden waren in onze streek eind negentiende eeuw schering en inslag. Het Nieuwsblad ruimde er ook zeer graag plaats voor in. Eerst de vele verhaaltjes over diefstallen.
Op donderdag 10 januari 1895 liep een jonge dievegge, een 17-jarig meisje uit Kalfort, tegen de lamp. In de winkel van Delhaize bestelde zij een hoeveelheid winkelwaren ten belope van omtrent 3 franken op naam van Desiré S. van Puurs, en ook enkele "bonbons" om de kleine te doen zwijgen wanneer deze in zijn stoeltje zat. 't Werd bijtijds ontdekt; men stelde niet veel vertrouwen in haar gezegden en de jonge bedriegster ondervond dat haar list niet goed bedacht was. Ze had zichzelf voorbij geklapt: M.S. heeft gene kleine. Zij spoedde zich de deur uit en zette het op een loopke. Zij werd echter achtervolgd en tegengehouden en is herkend.
Een meid, zekere M. van Kalfort, die te Antwerpen in dienst was, had op maandag 1 april 1895 in de vroege morgen haar post verlaten. Op aanklacht van haar meester is er deze week door onze politie bij haar een huiszoeking gedaan, wat tot de ontdekking van vele voorwerpen heeft geleid, welke haar niet toebehoorden.
In de nacht van 30 op 31 december 1896 werd ingebroken in de kerk van Kalfort. Met behulp van een ribbe hout, gestolen in het werkhuis van schrijnwerker Jozef Van Herstraeten, rechtover de kerk, hebben de schelmen de ijzeren tralies van voor het venster van de sacristie weggebroken, een ruit verbrijzeld en de langs binnen sluitende blinden weggerukt. Om binnen te dringen, hebben ze ook eerst nog een ladder gestolen bij schilder Modest Van Ingelgem in het dorp.
Eens in de sacristie moeten zij met volle gerustheid hebben gewerkt, want de plaat van het geheimslot van het "kofferfort" is met groot geweld en dus ook wel met groot gerucht ingedrukt en doorgestompt, zodat de schelmen langs daar het slot en koffer konden openen. Hieruit ontstolen zij:
1° Een remonstrantie met zilveren voet, kroon en vergulde stralen ter waarde van fr. 200
2° 2 kelken waarvan een zilveren en een vergulde 200 fr.
3° Een ciborie in zilver, waarde 100 fr.
4° Een wierookvat in zilver, waarde 250 fr
5° Een zilveren schotel met 2 ampullen, waarde 25 fr.
6° Een klein zilveren potje, waarde 15 fr.
7° Een reliekhouder in zilver van het H. Kruis, waarde 35 fr.
8° Het beslag in zilver van een misboek, waarde 50 fr. De misboek is teruggevonden in een rapenveld achter de kerk.
Pas 's morgens ontdekte men de diefstal. Men heeft vastgesteld dat een persoon met valies, die 's morgens na de diefstal van Oppuurs, te Puurs met de trein van 5 uur naar Antwerpen vertrokken is, ook donderdagmorgen met dezelfde trein is weggereden en dat een vreemdeling woensdag in de omtrek van de kerk heeft geslenterd en de herbergen heeft bezocht. Het onderzoek dat ingesteld is, heeft verder nog weinig aan het licht gebracht. Het parket is ter plaatse geweest.
Er werden heel veel diefstallen van kippen en konijnen opgetekend. In de nacht van maandag 1 juli 1895 op dinsdag werden ten nadele van Henri De Schryver, landbouwer op de Dries, een grote partij kiekens gestolen, ter waarde van wel 200 fr. De dieven braken de stal open en ontvreemdden een 50-tal grote kiekens. Verscheidene kleine kipkens lagen nog in het hok door een hond doodgebeten. Begin 1897 ontvreemdden onbekenden op het kasteel Coolhem 15 konijnen, en ten nadele van Henri Meersmans stal men een geit. De kleine diefstallen volgden elkaar snel op. In januari 1897 werden er vijf kiekens gestolen bij Frans Flerackers. Enkele weken later stal men vier witte konijnen op het kasteel Coolhem, vijf kiekens bij blokmaker Aloïs Van Bogaert en vijf kiekens bij Jan De Hertogh. In juni werden bij Joannes Ielegems negen grote en elf kleine kiekens en een haan meegenomen. In juni 1897 werden er bij Florent Saerens verscheidene kiekens gestolen. En bij de kinderen Veeckmans, op de weg naar Kalfort, gingen dieven in september 1899 aan de haal met twaalf kippen.
Dat sommige dieven niet vies gevallen zijn en zowel paardenvlees als konijnen en kiekens hun van pas komen, besluit men uit het volgende, dat in februari 1897 heeft plaats gehad. Bij landbouwer Frans Vanherstraeten, in Hoek ten Eike, kwam een veulen ter wereld, maar het arme beest stierf diezelfde nacht. Men bood er een frank voor, maar op zulke prijs verklaarde de eigenaar het liever in de put te steken, en aldus geschiedde. Enige tijd later werd het 's nachts terug uit de rapenvoor opgehaald en ontvreemd. En dan zou men er nog willen aan twijfelen dat er dieven zijn in de omtrek!
Ten nadele van Victor Van De Ven, herbergier in het dorp, werd in augustus 1897 een gedeelte van zijn partij vlas ter waarde van 35 à 40 frank, dat op de "brei" lag in het Moer, gestolen.
Eind augustus 1897 waren er kapelletjesdieven op ronde. Er werd ingebroken aan de Hand en aan het kerkhof in Kalfort. Hetzelfde gebeurde in oktober 1898. Toen werd ook in alle kapelletjes in de wijde omtrek ingebroken. In Kalfort werden het kapelletje op de Lichter en dat van de Schipstraat getroffen.
In december 1898 probeerde men in te breken bij blokmaker Pit De Wachter, aan de steenweg Puers-Calfort. Toen de vrouw met twee van de kinderen uit de keuken kwam om ze te slapen te leggen, vluchtte plots een kerel van achter de herbergstoog het huis uit langs de voordeur. Om niet herkend te worden, bukte hij zich zo hard hij kon en dit gelukte hem. In de slaapkamer, achter de herberg had hij de bovenste lade van een kas uitgetrokken en die in het bed gezet om zo de deurtjes omlaag te openen. Hier lag een "borze" met omtrent 700 fr. verborgen, doch niet in het sigarenkistje zoals gewoonlijk, maar onder het lijnwaad. De dief had ze daar niet gevonden en heeft ook niets anders meegenomen. Hij moet verrast geweest zijn want een spaarpot van de kinderen met 30 fr., stond naast het sigarenkistje, pakkens gereed.
Eind 1898 gebeurde er ook een echte kruimeldiefstal. Henri Van Achter had een baksel brood in de oven van zijn buur August Nuten gestoken. Toen het brood moest worden uitgehaald, werd er vastgesteld dat het verdwenen was en de lege broodplaat gewoon was teruggezet. Hier stal men dus het brood uit de oven!
Op dinsdag 8 juni 1897 kwam bij de weduwe Alfons Verbeeck, barreelwachtster aan de Coolhemdreef, een vreemdeling die haar vroeg in huis zijn pijp eens te mogen aansteken. Terwijl de vrouw dienst deed voor de trein die naar Mechelen reed en de persoon een deftig voorkomen en kleedsel had, zegde zij hem enkel: "Ge zult op de schouw de stekskens wel vinden". De vreemdeling ging binnen en toen de vrouw binnenkwam, haastte hij zich het huis te verlaten. Spoedig bemerkte de barreelwachtster dat een zilveren zakhorloge, welke tegen de schouw hing met de vreemdeling verdwenen was. De veldwachter Frans De Schryver werd verwittigd. Met de persoonsbeschrijving die hij van de vrouw ontving, startte hij onmiddellijk een zoektocht. De jacht op de dief werd vlijtig aangevat tot in de Molenstraat, waar de veldwachter hem vatte op het ogenblik dat hij naar het horloge aan het kijken was. Terwijl de veldwachter het uurwerk wegstak, kon de dief, die een zeer sterke kerel was, zich loswringen, en nu begon de vlucht over velden en grachten, door granen en alles, tot hij eindelijk rond twee uur, in de Konijnenstraat, opnieuw werd gevat. Met de trein is hij naar Mechelen gevoerd en ter beschikking van de heer Procureur des Konings gesteld. Het is een zekere Petrus van Assche, 37 jaar oud, ongehuwd, 1 m 70 lang, met vosse baard, dragende een klak en gekleed met vos gestreept kostuum, geboren en woonachtig te Lissewege bij Brugge. Hij had 70 centiemen en 4 doosjes stekskens op zak. Hij zegde kleermaker van stiel te zijn, op zoek naar werk. Maar het is zeker dat hij landloper en dief van beroep is, en de veldwachter De Schryver onze streek van een zeer gevaarlijke bandiet verlost heeft.
Ook werden er een reeks gewelddaden opgetekend.
Een brutale en laffe aanval werd op zondag 25 augustus 1895 gepleegd. De genaamde Frans De Wachter, veldwachter in Mortsel, geboortig van Kalfort, was ter gelegenheid van de kermis thuis op bezoek. 's Avonds was hij in burgerkleren in gezelschap van zijn broeder Jozef en drie heren van Mortsel in het dorp. Toen hij rond 8 ½ uur een herberg betrad, werd hij op eens vastgegrepen en omver gekletst, enige meters verder gesleurd, gestampt en geslagen voor dood. Het bloed stroomde uit grote wonden aan het hoofd en een van zijn "knoesels" werd zo bezeerd dat hij er niet meer op steunen kon. Zijn broer Jozef die wilde tussenkomen ontving een geweldige slag met een pintglas op het hoofd, zodat hij ook een gapende wonde bekwam. Toen trokken de woestaards haastig af. De bende aanranders waren wel 30 in getal en ongetwijfeld kenden zij hun slachtoffers niet, want uit het ijverig onderzoek is reeds opgemaakt dat het kerels zijn van Hingene en Bornem, die er nooit ver af zijn als er vechtpartijen of aanrandingen worden gepleegd. Wie er hier de haantjes vooruit zijn geweest, schijnt ook vastgesteld. Dat het gerecht ze eens duchtig nijpe, want van zulke rakkers verlos onze kermissen! De toestand der gebroeders De Wachter is thans zeer voldoende en gelukkig mag men nog op hun spoedige herstelling hopen.
Op zondag 8 augustus 1897 rond 9 ½ ure 's avonds kwam de genaamde Frans Brouwers, werkman, wonende te Puurs-Kalfort, van Ruisbroek huiswaarts. Op de steenweg tussen de ijzerenweg Antwerpen-Douai en de herberg genaamd "Coolhem", werd hij aangerand door drie kerels, zekere Pintens, Florentinus De Wachter en Jan De Boeck, soldaat-kanonnier, alle drie van Ruisbroek. Brouwers werd zijn nikkelen horloge ontrukt en men poogde ook zijn geld te ontnemen, doch dit lukte niet. Toen werd hij op de grond geworpen en afgerost. De gendarmerie van Puers heeft een onderzoek ingesteld en bij De Boeck het horloge en een kneukelijzer in beslag genomen. Het parket van Mechelen kwam ter plaatse
Begin 1898 is een geweerschot gelost in het venster van de logeerkamer op het kasteel van M. Van den Wiele te Puurs-Kalfort. De ruiten werden verbrijzeld en de loodkorrels drongen in het plafond. Gelukkig werd deze kamer niet beslapen. Vervolgens hebben de kwaaddoeners in de herberg "Coolhem", meer genoemd "Het Bierhol" niet ver daar vandaan, bij middel van een tweede schot de waaier van de deur verbrijzeld. Zo talrijk zijn de zaden der kardoes in het uithangbord gedrongen alsof het door de molm was doorgeknaagd. Deze brutale feiten werden ongetwijfeld door wildstropers gepleegd.
In juni 1898 werd ook bericht over een gevaarlijke kapoenenstreek. Drie schoolknapen van rond de negen jaar oud hadden een groot stuk ijzer op de rails gelegd van de spoorweg Mechelen-Terneuzen, tussen de wachthuisjes aan de Coolhemdreef en de jongensschool. De reizigerstrein van Mechelen naar St-Niklaas botste er op. De schok was groot, maar het ijzer sprong enkele meters verder weg en er had gelukkig geen ontsporing plaats.
Op maandag 9 mei 1898 deed veldwachter De Schryver van Kalfort een goede vangst. Het gekende en gevreesde "Molleken" Constant Bettens, geboren en woonachtig te Kalfort, die reeds verscheidene jaren te Hoogstraten verbleef, was aldaar met vele andere kostgangers ontsnapt en gevlucht. Dat "Molleken" te Hoogstraten tot geen betere gevoelens gekomen is, heeft hij bewezen, door op de korte tijd dat hij hier opnieuw heeft rondgedoold, meerdere personen aan te randen en geld af te nemen, zodat het vrouwvolk met schrik naar de veldarbeid ging. Door de veldwachter gevat en opgeleid, zullen die ontsnapping en kwade streken hem duur te staan komen. Ze mogen hem ginder goed houden!
Een jaar later was het opnieuw prijs. De "mol" was opnieuw Merksplas ontvlucht. Veldwachter De Schryver kon hem voor de tweede keer aanhouden en aan de gendarmerie overleveren, "die gezorgd heeft, dat hij opnieuw in de Kempische hei kan gaan wroeten".
Kalfort Kermis
Het grote evenement van het jaar bleef zonder enige twijfel Kalfort Kermis. Over het tijdstip van de begankenisweek heerste toen – net zoals nu – al wel eens twijfel. In 1899 kondigde het Nieuwsblad de kermis als volgt aan: "Wanneer is 't van 't jaar Calfort-kermis? De vraag werd ons reeds gesteld en dit geeft gelegenheid er iets meer over te zeggen. De negendaagse alomgekende bedevaart tot O.L.V. van Calfort, steeds gelijkvallende met de kermis, heeft altijd haar begin op de tweeden zondag na O.L. Vrouw Hemelvaart, 't zij 15 augusti of Half Oogst, zodat dit jaar de begankenis en kermis begint op zondag 27 augusti aanstaande. Negen achtereenvolgende dagen geschieden in de kerk bijzondere plechtigheden en duizenden vreemdelingen komen jaarlijks hunne godsvrucht tot Maria in haar heiligdom te Calfort betuigen. Ook de kermis wordt te Calfort dapper gevierd, en de foorkramers zullen de nodige plaatsen verschaft worden voor het stellen hunner kramen, barakken, paardjesmolens enz., doch het zal goed wezen bijtijds naar een plaats uit te zien."
Van heinde en ver stroomden met Kalfort kermis inderdaad mensen toe om Onze-Lieve-Vrouw te vereren, allerlei zaken te kopen, te dansen en te vieren. Er was dan ook van alles te beleven. Prijskamp op de doelen, gegeven door de maatschappij De Jonge Sint-Sebastianen, gevestigd bij Modest van Ingelghem "In Sint-Joseph". Duivenprijskampen uit Quiévrain bij J.B. De Cat in herberg "in de Kat" in het dorp. Bij Charles Suys, bijgenaamd "Den Duim" speelde een nieuw prachtig orgel op karton en cilinder, dat 100 verschillende dansen kon spelen. In 1896 was de reus Constantin op de kermis te gast. Hij was niet minder dan 2 meter 45 groot. Tijdens de kermisdagen van 1895 waren er extra goede Philipiensche mosselen te bekomen bij Leopold Borghys, eerste huis over de brug (steenweg naar Puers).
Hoefsmid en kachelmaker Gerard Saelmans, bijgenaamd den Hollander, verwittigde het publiek dat zijn magazijn nog meer dan vroeger voorzien was van alle soorten van stoven en cuisinières. De grote verkoop, eigenhandig en op trouw gemaakte artikels, maakten volgens hem alle concurrentie onmogelijk. Men kon er met de kermis grote afslag krijgen op stoven en cuisinières en in het bijzonder op keuken- en landbouwgerief.
Ook koffiebrander Van Reeth-Cools uit Puurs wilde zijn graantje meepikken van de kermisvierders. Hij pakte in 1895 uit met volgende in het oog springende advertentie:
"Brave menschen van Calfort.
Ik hoop dat Gijl, dit jaar wederom eens zult zorgen, dat de mensen die komen om O.L.Vrouwken te bezoeken een tas lekkere en straffe koffie hebben, met wat goeds er bij om te eten. Ik heb voor alles gezorgd, onze beste kleine koffie kost nu 50 centen per ½ kilo, ik heb er ook van 40 centen, maar als gij er van drinkt zoudt ge kunnen zuur zien naar mij, en dit heb ik niet geerne. Onze beste grote 78 centen, ik heb nog twee andere soorten, maar die verkoop ik bijna niet. Bitteren gewaarborgd zuiver 13 ½ centen de kilo. Ik heb suiker (tamelijk goed) van 37 centen de kilo, maar onze beste kost 46 centen. Gezaagd broodsuiker 42 centen, koppen broodsuiker brut 40 centen. Hollandse kaas (beste) met het bolleken 80 centen de kilo. Gerookte fijne hespen (vrienden lekt ge nog niet aan de lippen) tegen 47 ½ centen. Hespen zonder benen, aan 60 centen, alles goed of geld terug. Krenten 24 en rozijnen 30 centen de kilo. Beste bloem voor 10 kilos 2,15 fr.
Brave mensen, Gij ziet wel dat ik om zoo te zeggen, met alles afgeslagen ben. Daarom hoop ik dat Gijl, ook de mensen wederom minzaam en goedkoop zult bedienen. Dan zullen wij de vrienden van O.L.V. alsook der bedevaarders zijn. Allons vrienden, ik zou nog zooveel moeten schrijven; maar later ook nog wat.
UEd. Vriend. Van Reeth-Cools."
In elk geval was Kalfort kermis een evenement waar velen in de wijde omtrek naar uitkeken. Enkel met het spoor kwamen er duizenden mensen naar Kalfort.
Diverse berichten
Lotgeval van een varken
Op dinsdag 24 september 1895 werd het vet varken van de kinderen Goossens te Kalfort in de vroege ochtend op een handkar geladen, om naar de slachter te worden gevoerd. Toen het beest er bijna op was, gaf een der aanwezigen de "spekman" een slag op zijn hespen. Het dier schrok en was met een sprong over het spaan van de kar. Maar wat een plons! De vierhonderdponder tuimelde in de steenput. Ginder beneden, koel en fris was het een geplits-geplets terwijl de aanwezigen er verrast stonden naar te kijken. De genaamde Frans Talboom (meer gekend Frans Verheze) is dan in de put gedaald en heeft het dier een koord rond de romp geslagen. Toen men volop aan het trekken was, slibberde het touw over zijn malse buik en opnieuw lag het beest in het water te spartelen. De tweede maal bond Verheze het varken beter vast en met een windas trok men de drenkeling er uit. Het beest heeft wel een kwartier tussen water en lucht gehangen, en wat aangenaam gezang het toen ten beste gaf, heeft men daar maar al te goed gehoord. Er is met de grap duchtig gelachen en Talboom, die er 5 fr. bij verdiende is er zeker niet kwaad om. Het beest had niet het minste letsel. Daar moet ge varken voor zijn!
Twee eskadrons ruim 200 man, van het 4de lanciers, komende uit het kamp van Beverlo, overnachtten van woensdag 5 tot donderdag 6 augustus 1896 in Kalfort.
Voerlieden opgepast!
In zitting van 7 oktober 1896 heeft de Gemeenteraad van Puurs het volgende belangrijk besluit genomen:
Gezien de omzendbrief van de Heer Gouverneur der provincie van 3 Juli 1896 de wens uitdrukkende in het plaatselijk policie-reglement een bepaling te zien lassen bij welke, op straf van boet, een der zoomwegen van de buurtsteenwegen zou voorbehouden blijven voor voetgangers, wielrijders en het leiden van kruiwagens. Overwegende dat zulke bepaling noodzakelijk geworden is tot een goed onderhoud der buurtwegen.
Besluit:
Het volgende reglement daarover vast te stellen:
Art. 1 - Het leiden van rijtuigen, paarden en vee is verboden op de zoomweg langs de volgende gemeente-steenwegen:
1° van Puers (dorp) westzijde naar Oppuers, langs de linkerzijde des steenwegs.
2° van Puers Statieplaats naar Eykevliet, langs de linkerzijde des steenwegs.
3° van Calfort naar Breendonck, langs de linkerzijde des steenwegs
4° van Calfort naar Luyaardshoek, langs de rechterzijde des steenwegs.
Art. 2 - De overtredingen aan dit reglement zullen gestart worden met eene boete van 5 tot 25 fr.
De zaadscheider zal in 1897 ter beschikking zijn, van 1 tot 26 augustus bij Louis Lemmens (Schaliehoeve) te Calfort. Gezien de goede uitslagen in het afgelopen jaar bekomen, kunnen wij de landbouwers niet genoeg aanraden dit zo nuttig werktuig te gebruiken.
De keuring der stieren zal te Kalfort plaats hebben op dinsdag 2 november 1897, om 9 uur voormiddag, aan de Gemeentelijke Meisjesschool in de Schipstraat voor de gemeenten Puurs, Liezele, Breendonk, Wintam en Eikevliet. Het is nuttig aan de eigenaars van stieren te herinneren dat volgens het nieuw reglement, het verboden is stieren tot de openbare springdienst te laten dienen, indien zij niet door de Keurraad zijn goedgekeurd. Om tot de keuring toegelaten te worden, moeten de stieren geringd zijn.
Op Zondag 28 Mei 1899, om 4 ure 's namiddags, speelt de fanfaremaatschappij van Kalfort o.l.v. F. Verbeeck een puik concert, aan de herberg "Den Aspot" (Dries). Het programma wordt uitgevoerd:
1. En garde, Marchel (Jos. Kessels)
2. La Gentille, Valse (J. Kalma)
3. Belgisch Bloed, Fantaisie (G. Feremans)
4. Le Rieur, Mazurka (L. Ellegiers)
5. Regarde-toi, Pas-redoublés (G. Dickers)
6. Voix Roumaines, Ge valse de concert (J. Kessels)
7. Lentenacht, Schottisch (L. Verbeeck)
8. Op reis (En voyage), Slotmarche (J.B. Minne)
